Jozua 11:8

SVEn de HEERE gaf hen in de hand van Israel, en zij sloegen hen, en joegen hen na tot groot Sidon toe, en tot Misrefoth-maim, en tot het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat zij geen overigen onder hen overlieten.
WLCוַיִּתְּנֵ֨ם יְהוָ֥ה בְּיַֽד־יִשְׂרָאֵל֮ וַיַּכּוּם֒ וַֽיִּרְדְּפ֞וּם עַד־צִידֹ֣ון רַבָּ֗ה וְעַד֙ מִשְׂרְפֹ֣ות מַ֔יִם וְעַד־בִּקְעַ֥ת מִצְפֶּ֖ה מִזְרָ֑חָה וַיַּכֻּ֕ם עַד־בִּלְתִּ֥י הִשְׁאִֽיר־לָהֶ֖ם שָׂרִֽיד׃
Trans.wayyitənēm JHWH bəyaḏ-yiśərā’ēl wayyakûm wayyirədəfûm ‘aḏ-ṣîḏwōn rabâ wə‘aḏ miśərəfwōṯ mayim wə‘aḏ-biqə‘aṯ miṣəpeh mizərāḥâ wayyakum ‘aḏ-bilətî hišə’îr-lâem śārîḏ:

Algemeen

Zie ook: Hand (lichaamsdeel), Mizpa, Sidon (plaats)

Aantekeningen

En de HEERE gaf hen in de hand van Israël, en zij sloegen hen, en joegen hen na tot groot Sidon toe, en tot Misrefoth-maim, en tot het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat zij geen overigen onder hen overlieten.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּתְּנֵ֨ם

gaf

יְהוָ֥ה

En de HEERE

בְּ

-

יַֽד־

hen in de hand

יִשְׂרָאֵל֮

van Israël

וַ

-

יַּכּוּם֒

en zij sloegen

וַֽ

-

יִּרְדְּפ֞וּם

hen, en joegen

עַד־

hen na tot

צִיד֣וֹן

Sidon

רַבָּ֗ה

groot

וְ

-

עַד֙

toe, en tot

מִשְׂרְפ֣וֹת

-

מַ֔יִם

Misrefôth-maïm

וְ

-

עַד־

en tot

בִּקְעַ֥ת

het dal

מִצְפֶּ֖ה

Mizpa

מִזְרָ֑חָה

tegen het oosten

וַ

-

יַּכֻּ֕ם

en zij sloegen

עַד־

hen, totdat

בִּלְתִּ֥י

zij geen

הִשְׁאִֽיר־

onder hen overlieten

לָ

-

הֶ֖ם

-

שָׂרִֽיד

overigen


En de HEERE gaf hen in de hand van Israel, en zij sloegen hen, en joegen hen na tot groot Sidon toe, en tot Misrefoth-maim, en tot het dal Mizpa tegen het oosten; en zij sloegen hen, totdat zij geen overigen onder hen overlieten.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!